Rapportage: Talking Traffic-toepassingen hebben positief effect

07 september 2020

Talking Traffic-toepassingen hebben een meetbaar positief effect op de doorstroming van het verkeer, emissiereductie en veiligheid. Dat blijkt uit een uitvoerige tussenrapportage die in juli verscheen. Het onderzoek naar de effecten van Talking Traffic-toepassingen (‘use cases’) krijgt dit najaar een vervolg.

Bijzonder aan het onderzoek is dat de gegevens zijn gebaseerd op data van zo’n 1,8 miljoen ‘gewone’ weggebruikers, zegt Vincent Habers, lid van het Talking Traffic-team bij IenW. “Deze resultaten komen dus niet van verkeersmodellen, pilot-deelnemers of geënsceneerde verkeerssituaties, maar zijn gebaseerd op data van weggebruikers die een van de gecertificeerde apps gebruiken.’’

Het onderzoek naar de effecten van de use cases wordt komend najaar uitgebreid, zowel qua gebieden (meer kruispunten en deelnemende doelgroepen) als ook qua aantallen use cases. Nog niet alle effecten van alle use cases konden worden onderzocht, aldus Habers. Van sommige toepassingen kon geen nulmeting worden gedaan, en een aantal use cases gaat over ‘zachte gegevens’, zoals toegenomen comfort voor de bestuurder of veiligheid.

Wel duidelijk zijn de voornaamste uitkomsten van de ‘harde’ beschikbare gegevens, zoals aanpassing van snelheid, het aantal en de duur van gemaakte stops en voertuigbewegingen.

De voornaamste bevindingen

Use case 1a: In-car informatie over actuele geldende maximumsnelheid
Onderzoekers zien een significante toename in de naleving van de geldende maximumsnelheid door gebruikers van de Talking Traffic informatiediensten. Het effect van de getoonde informatie blijkt het sterkst bij wijziging van de geldende maximumsnelheid en wanneer een gebruiker de maximumsnelheid overschrijdt.

Use case 2: In-car verstrekken van informatie over potentieel gevaarlijke situaties en wegwerkzaamheden verder op de route
Onderzoekers signaleren een causaal verband tussen de in-car meldingen en snelheidsaanpassingen, die bijdragen aan de verkeersveiligheid. Concreet: wanneer de automobilist in-car wordt gewaarschuwd voor een gevaarlijke situatie of wegwerkzaamheden, blijkt deze direct (of beter gezegd: net na de melding) de snelheid te verlagen.

Use case 3a: Onder voorwaarden prioriteit voor specifieke (groepen) verkeersdeelnemers bij intelligente verkeerslichten
Hoewel aanvullend onderzoek met grotere aantallen voertuigen nodig is, laat een eerste indicatie met voertuigen die prioriteit krijgen (vrachtverkeer, nood- en hulpdiensten), een positief effect zien op de doorstroming. De gemiddelde reistijd daalt met 7 tot 10 procent ten opzichte van ritten zonder prioriteitsverlening.

Use case 5: Optimaliseren van verkeersstromen door middel van intelligente verkeerslichten
In Deventer (binnenstedelijk, op de Snipperlingsdijk) en bij Hoofddorp (op de N201) is een reeks praktijkproeven gedaan om door aanpassing van het regelproces van intelligente verkeerslichten (iVRI’s) verkeersstromen te optimaliseren. Dit gebeurde door bestaande databronnen (zoals data uit tellussen) te combineren met nieuwe databronnen, zoals de CAM-berichten afkomstig uit naderende voertuigen.

De gesignaleerde effecten bleken in lijn te zijn met de lokaal beoogde beleidsdoelstellingen. Op de N201 zagen de onderzoekers op de hoofdroute positieve effecten: minder wachttijd, betere doorstroming, minder roodrijders en minder stops. Dat positieve effect lijkt echter deels ten koste te gaan van de verkeersstromen van en naar de zijstraten. In Deventer constateerden de onderzoekers voor met name het verkeer van of naar de zijstraten algemene positieve effecten op doorstroming, reistijd, verkeersveiligheid en duurzaamheid (minder stops = minder uitstoot).

Onderzoek

Het onderzoek is in relatief korte tijd uitgevoerd door Be-Mobile, dat onder begeleiding van twee externe experts data van zo’n 1,8 miljoen weggebruikers analyseerde. Daarbij ontbrak de tijd om naast objectief gemeten data gebruik te maken van subjectieve ervaringsgegevens van gebruikers. In het vervolgonderzoek, dit najaar, zal dat wel gebeuren. Habers: ‘Soms zijn effecten moeilijk te meten. Automobilisten kunnen bijvoorbeeld een andere parkeerplaats hebben gekozen op basis van informatie in hun app. Maar om daarachter te komen, zul je ze echt moeten bevragen. Binnenkort gaan we daarom gebruikers via hun app gerichte vragen stellen.’ De resultaten daarvan worden opgenomen in de eindrapportage die begin volgend jaar wordt gepubliceerd.

 

Het rapport vind je op de website van Dutch Mobility Innovations.